"Emancipatorisch fotograferen van mensen met een beperking."
 

Mensen met een beperking zien er meestal anders uit dan mensen zonder een beperking. Toch hebben we allen onze eigen beperking. We hebben bijvoorbeeld angst om voor een groot publiek te praten of we slagen er niet in om een borstelrekje aan de muur te monteren. We hebben kritiek op ons uiterlijk: ik ben te klein, mijn gezicht is niet symmetrisch etc. Ieder mens heeft zijn eigen beperking en ieder mens is het waard om bekeken en gefotografeerd te worden. Grenzen vervagen en de hokjesmentaliteit is totaal achterhaald.

                                                                

In de loop van 1996 fotografeerde ik mensen met een lichamelijke en verstandelijke beperking. Deze beelden illustreren de werkmap van het LUKIDO-principe, een methodiek voor de vorming van personen met een verstandelijke handicap waarbij via een gerichte en sfeervolle combinatie van LUisteren, KIjken en DOen de doelgroep meer ontvankelijk wordt voor hetgeen hen aangeboden wordt en zich hierdoor meer openstelt voor vorming. Mijn intentie was en is mensen met een of andere beperking op een respectvolle manier in beeld te brengen. Dit kan je doen door nadruk te leggen op hetgeen ze wel kunnen, wat ze graag doen, de warmte die ze uitstralen, hun concentratie bij de uitvoering van een op het eerste zicht eenvoudige handeling. Iedereen van ons wil een warm nest, liefde, affectie en waardering. Dit kan getoond worden door een aanraking of een blik. Ik breng de beperking, hun eigenheid, niet ostentatief in beeld maar zal die ook niet fotografisch wegmoffelen door een of andere kadrering of standpunt.

In 1997 ontwikkelde ik mijn foto-workshop “Portret = Zelf-Portret ?!”. De workshop heeft als thema: Wie ben ik? Hoe kijk ik naar mezelf? Klopt dat beeld met wat anderen over mij denken? Het is een reflectie over wie je bent en hoe je dat kan tonen. Over hoe je een verhaal kan vertellen over jezelf, hoe je je voelt en hoe je dat verhaal kan comprimeren in een stilstaand fotografisch beeld. Ondertussen heb ik al honderden kinderen, jongeren en volwassenen begeleid in het maken van een zelfportret. In die workshop geef ik eerst een inleiding van anderhalf tot twee uur. Het is een soort opwarming
waarin ik zelfportretten van fotografen en portretten van fotografen laat zien en becommentarieer. In functie van mijn doelgroep geef ik aangepaste voorbeelden. Bij personen met een verstandelijke beperking leg ik meer de nadruk op de emotionele dan op de cognitieve beleving van beelden. Ook de zintuigelijke benadering is belangrijk bij het stimuleren van het denkproces over zichzelf. Zo hanteer ik vaak Babushka-poppen om te visualiseren dat een mens zo veel lagen heeft en verschillende facetten herbergt. Dat ene kleine poppetje symboliseert dan ons kleine hartje.
                                                                                                               

Deze participanten tekenen, vertellen, verwoorden antwoorden op vragen naar zichzelf. Soms maken ze een gedichtje. Bij het maken van hun zelfportret krijgen ze de draadontspanner zelf in handen en beslissen ze zelf wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt. Op deze manier krijgen ze een zekere autoriteit. De verantwoordelijkheid wordt bij hen gelegd ten voordele van hun zelfvertrouwen.

Ze worden evenwaardig gefotografeerd als de andere participanten van mijn workshops zoals ouders van verongelukte kinderen, migrantenjongeren, vrouwen van 50+, kinderkankerpatiënten, lagere schoolkinderen of leerlingen van het beroepsonderwijs.

Verder lezen: Braet Hilde, De kracht van een foto, Antwerpen – Apeldoorn Garant, 2012.

 MEER FOTO'S / MORE PICTURES